Het huidige brouwerijcomplex is in de loop van de 19de eeuw geleidelijk omgebouwd uit de schuren en stallingen van een herenhoeve, waarvan de eerste bescheiden kern uit het midden van de 18de eeuw stamt. Deze site is een kenmerkend voorbeeld van plattelandsindustrialisatie. Na een aanloopperiode van ambachtelijk brouwen als nevenactiviteit bij de landbouw werd steeds meer gemechaniseerd, om uit te monden in het typisch cascade-brouwproces met aandrijving door een stoommachine.

Na een eeuw succesvol bier brouwen moest men echter, zoals nagenoeg alle kleine brouwerijen, ook hier de duimen leggen voor de schaalvergroting op de biermarkt. In 1970 sluit de brouwerij en mettertijd verdwijnt het gootste deel van de industriële inboedel.

In 1995 kregen de inmiddels verkommerde gebouwen een verrassende herbestemming. De nieuwe eigenaars planden er een centraal woonproject, een restauratieatelier voor piano’s en een gastenverblijf. Het brouwerijcomplex komt voor de tweede keer in haar geschiedenis op de lijst van te klasseren monumenten. Op 6 maart 1997 volgt het definitief beschermingsbesluit.

Hierdoor kan voor een gedeelte van de restauratie beroep gedaan worden op subsidiëring door de Vlaamse, de provinciale en de gemeentelijke overheid. De restauratie moet wel beantwoorden aan de wettelijke voorschriften m.b.t. het behoud van het historisch karakter en gericht zijn op de ontsluiting voor een breed publiek.

In dit kader werd de VZW Oude Brouwerij van Zonnegem opgericht om de restauratie van de brouwzaal te realiseren, het grootste gebouw centraal gelegen op de binnenkoer. De aanpalende mouttoren en schoorsteen worden mee in het project opgenomen.

Eerst bereidt de VZW het restauratiedossier voor en verzamelt fondsen door het organiseren van activiteiten, ledenwerving, sponsoring en de verkoop van de ‘Zonnegemse Zot’, het eigen biertje van de vereniging.

De VZW zal daarna ook optreden als bouwheer voor de restauratie. Nadien zal de vzw instaan voor het "openbare karakter" van dit gerenoveerde patrimonium